Inleiding
De stralen van
de diamant
Straal 1
Verbeeldingskracht
tonen
Straal 2
Zelfsturing
Straal 3
Creatief doen
Straal 4
Omgevings-
gerichtheid
Straal 5
Ambachtelijkheid
tonen
Straal 6
Reflecteren
op wat je doet
Straal 7
Creatief denken
Straal 8
Creatief proces
doorgronden
Straal 9
Samenwerken
Colofon
Daphne de Bruin
Salomé Nobel
Alice Erens
Elsbeth Pijnappels
Anne-Marie Knippels
Eveline Paalvast
Aukje de Boer
Manja Eland
Verplichte bronvermelding bij het delen van artikelen of informatie uit deze publicatie.
‘De stralen van de diamant’ is een uitgave van HKU in samenwerking met Ontwikkeltraject Creatief Vermogen Utrecht.
Jules Deelder
Manja Eland is beroepskunstenaar in de klas. Ze wordt gelukkig van de diversiteit van haar werk, van theorie tot handen in de klei, in dialoog met kinderen, leraren en beleidsmakers. Bij Kopa initieert ze samen met Linda Rosink onderwijs ontwikkeltrajecten.
i
Op tafel staat een blik papiertjes. Het is mijn beurt om er een uit te halen. Zes regels hebben we net afgesproken, waarvan de eerste en de derde in ieder geval moeten rijmen. ‘Wortel’ lees ik hardop voor. Mijn zus en ik buigen ons over het papier en beginnen fanatiek te schrijven. ‘Klaar!’ roept zus. Ik loop een regel achter, zij heeft gewonnen.
Ik beschrijf hier een spelletje dat ik vroeger op regenachtige dagen vaak met mijn zus, en soms andere familieleden, speelde. Veel hadden we niet nodig. Pen, papier en lootjes waarop we woorden schreven. We spraken per ronde een dichtvorm, aantal regels en rijmschema af (maar dat noemden we toen nog niet zo). Het enige criterium was tijd; wie binnen de afgesproken regels als eerste een tekst op papier had, won. Literaire kwaliteit deed er niet toe, al genoten we als we een keer op mooie zinnen stuitten. Het was een soort hersengymnastiek waar ik nog steeds profijt van heb bij het schrijven van Sinterklaasgedichten.
In dit essay komen een aantal soorten ‘hersengymnastiek’ voorbij. Toegankelijke oefeningen en spelletjes om creatief denken te stimuleren. In ons werk op basisscholen zijn creatief denken en creatief doen met elkaar vervlochten. Het een kan niet zonder het ander. In het stoeien, uitvogelen en experimenteren met materialen denk je als het ware met je handen. In het maken proberen we ook gelijk de verbeeldingskracht aan te spreken. Ruimte te geven aan de leerling om met de inhoud aan de haal te gaan zodat hij zijn betekenis en verhaal eraan toe kan voegen.
Bij Kopa werken we aan creatief vermogen vanuit de beeldende kunsten in de breedste zin van het woord. Dat wil zeggen dat we technieken en inspiratie halen uit modevormgeving, schilderen, tekenen, fotografie, architectuur en meer. Dat is het gereedschap waarmee we onze lessen inrichten, aangepast aan de vraag en context waarin het ingezet wordt, met als doel het stimuleren van creativiteit.
Creativiteit is voor ons niet de leerling met de mooiste tekening. Het is ook buiten de kaders denken, verbindingen leggen en mogelijkheden zien. Kern van creativiteit is voor ons dan ook durven proberen, mogen falen en van daaruit weer nieuwe ideeën laten ontstaan. Creativiteit is de basis van onze activiteiten en zowel doel als middel. Kopa gelooft namelijk dat van het ervaren van je eigen creativiteit een enorme kracht uitgaat, die je leert in mogelijkheden te denken en stimuleert om je eigen leven vorm te geven.
Kopa heeft voor creatief vermogen de toolbox ‘Dot, 3e boom rechts!’ ontwikkeld. Met deze toolbox kan een organisatie haar visie op cultuuronderwijs kan vormgeven.
Creatief Vermogen Utrecht benoemt in haar essay over de stralen van de diamant als kenmerken van creatief denken: associëren, onverwachte verbindingen leggen, humor gebruiken, verwonderen en (aannames) bevragen, conceptueel denken en out of the box denken. De vraag die wij ons hier stellen is hoe je dit bij leerlingen kan ontwikkelen.
De eerste voorwaarde hierbij is ruimte en vertrouwen. De leerling moet aangemoedigd worden om nieuwsgierig te zijn, oordeel uit te stellen bij het ontwikkelen van ideeën en buiten de lijntjes te durven kleuren.
Kopa gelooft dat je in een goede ‘kunstles’ als kunstenaar/docent een stapje terug moet doen. Als procesarchitect inspireer je de leerling en bakent kaders af, daarna geef je de ruimte voor een persoonlijk proces. Als het goed is, zien we divergent gedrag en divergent werk. Als inspirator moet je durven vertrouwen op het creatief vermogen van je leerlingen.
Bij kinderen zie je dan dat ze steeds meer durven proberen. Dat ze iets anders durven maken dan hun klasgenootjes en dat ze vaak kunnen verwoorden waarom ze iets op een bepaalde manier gedaan hebben.
Kinderen maken in de loop van de basisschool een enorme ontwikkeling door. Ze groeien fysiek en mentaal. Kinderen leren heel veel door te spelen. Het belang van spel in de ontwikkeling van het kinderbrein zien we ook terug in de natuur die jonge dieren met gevaar voor eigen leven laat spelen om de wereld te ontdekken. Iedere leeftijd vraagt iets anders van je als kunstenaar/docent.
Kunsteducatie: broodnodig voor het kinderbrein
In de onderbouw dromen kinderen mee in je verhaal. We laten kinderen spelen en nemen hun spel serieus. In de middenbouw leren kinderen socialer spelen en hoe respect te hebben voor andere kinderen en andere blikvelden. We oefenen vaardigheden en verwonderen ons samen met kinderen over de wereld en haar eigenaardigheden.
In de bovenbouw laten we hen verder ontdekken en experimenteren. De bovenbouw-kinderen willen heel graag iets kunnen maken dat net ‘echt’ is. Hier kunnen we naast associëren, nieuwsgierig zijn, vragen stellen en dingen omdraaien al voorzichtige stappen op weg naar conceptueel denken zetten.
Verschillende werkvormen zijn mogelijk en de oefening hoeft niet lang te duren. Ik ben heel benieuwd wat er gebeurt met een klas die dit een maand lang iedere ochtend een kwartiertje doet. Is er iemand die dat aandurft? Deel je je ervaring dan met ons?
Zowel in de midden als de bovenbouw kan associëren een fijne opstap zijn om jezelf te verrassen. Vraag bijvoorbeeld een leerling om een startwoord. Geef nu de leerlingen de opdracht om individueel door te associëren op dit woord. Ieder maakt een lijstje met tien nieuwe woorden. Let hierbij op dat je steeds op je laatste woord door associeert, dus niet steeds op je startwoord. Dit kan in het begin wat oefening en uitleg vragen.
De volgende stap is het laatste (zelfstandig naam-) woord op je eigen lijst met het laatste woord van je buurman te combineren in een snelle schets of beschrijving. Wat ontstaat er als je een vliegtuig en een schemerlamp vermengt, tegen elkaar schuurt, husselt en her-ontwerpt? Bouw je dan een lamp uit gevouwen vliegtuigjes? Maak je je Boeing 747 van een transparante kunststof zodat hij je dromen zacht verlicht als hij ’s nachts overvliegt? Heeft de oude schemerlamp van je oma kenmerken die je in kan zetten om de vliegindustrie te transformeren?
Als je het hebt over onverwachte combinaties is het verknippen van verschillende dieren tot nieuwe fantasiedieren natuurlijk een dankbare klassieker. Het blijft leuk om nieuwe combinaties te maken en bij het beeld dat ontstaat vervolgens namen te verzinnen, bijzondere talenten en eetgewoontes. Een belangrijke vraag hierbij is; ‘Waar kun je dat aan zien?’. Door die vraag zal de leerling bewuster over zijn creatie nadenken.
In een museumproject dat we in het najaar van 2015 voor onze partners ontwikkelden zijn we nog een stapje verder gegaan.
Leerlingen brachten een bezoek aan het Universiteitsmuseum en Kopa verzorgde daaromheen lesmateriaal en gastlessen. De groepen 5, 6, 7 en 8 vroegen we in de introductieles om een collage te maken van een samengesteld dier. In het museum leerden ze daarna niet alleen over botten, maar maakten ze ook kennis met een heus opgezet draakje in het rariteitenkabinet. Wonderlijke wezens, die draken! Wat de leerlingen op dat moment nog niet wisten was dat het draakje eigenlijk een samenstelling is van kleine skeletjes, en in de 18de eeuw voor veel geld werd verkocht. Passend bij het dier dat in de introductieles ontworpen werd, maakten ze tijdens de gastles onder begeleiding van kunstenaars een skeletje van fimo klei. Met de collage als onderlegger werden botjes, wervels en schedels gevormd. Leerlingen werden uitgedaagd in hun nieuwsgierigheid en onderzoek en aan het denken gezet over hun eigen skelet.
Door creatieve activiteit te zien als een ontdekkingsreis waarvan de uitkomst niet vast staat, creëer je ruimte voor de leerling en voor jezelf. De kunst is om een sfeer te creëren waarin leerlingen zich veilig voelen om hun ideeën te uiten. Je hoofd kan pas een speeltuin zijn als je je oordeel uitstelt. Als je een keer mag uitglijden over een wild plan.
Een van de eerste dingen die genoemd worden als het over creatief denken gaat is het ‘out of the box denken’. Maar wat is dat? Als je zelf de doos bent, hoe kan je dan uit die doos stappen? Hier past het citaat van Jules Deelder; ‘Binnen de perken zijn de mogelijkheden even onbeperkt als daarbuiten’. Creatief denken heeft niet altijd eindeloze ruimte nodig. Juist in smalle kaders word je uitgedaagd om binnen de reikwijdte, verbindingen en mogelijkheden te onderzoeken. Als alles kan is niets bijzonder.
Het is niet gemakkelijk te realiseren in een schoolomgeving, maar creativiteit heeft soms ook stilte nodig. Een beetje afleiding, frutselen, gisten…
Ruimte om heel je systeem onbewust door te laten werken. Incubatietijd. Soms kan je dit inbouwen door denktijd in te lassen en even stilte te vragen. Je kan de opdracht ook over meerdere lessen verdelen. In ieder geval maak je bewust een keuze tussen een snelkookpan of suddertijd.
Een interessant experiment zou zijn is om de leerling terug te vragen wat zij denken dat het lesdoel is. Vervolgens kun je met de leerlingen brainstormen over hoe je dat doel nog meer zou kunnen bereiken. Samen met de klas zou zelfs een alternatieve creatieve opdracht bedacht kunnen worden. De leerling wordt zo mede-eigenaar van het lesontwerp en zijn eigen proces, en krijgt de tijd om zijn proces te verdiepen.
Dus, mijn doel in dit essay is voorbeelden te geven om creatief denken te stimuleren. Slaag ik daarin? Zou jij het anders aanpakken?
Een meer visuele manier om te oefenen met het leggen van verbindingen en conceptueel denken is het zoeken naar voorwerpen die bij elkaar passen. Zelfs met kleuters kan dit.
Bekijk bijvoorbeeld een paar voorwerpen in de kring, bespreek op wat voor manier ze bij elkaar kunnen horen. Misschien heb je een hoed en een soepbord. Beide bestaan uit een halve bolle vorm en een rand. Verder zijn er vooral verschillen: de een is uitgesproken hard en de ander zacht. Hier zit de verbinding dus in de vorm. Misschien heb je ook een roos en een parfumflesje. Wat zou die twee kunnen verbinden? De geur misschien? Als de functie van beide is lekker te ruiken, hebben ze een verbinding. Kleuters zijn van nature meesters in het associëren. Ze doen niet anders dan tijdens je verhaal afdwalen naar hun eigen belevenissen.
Ik stel me voor dat je in de kring vertelt over een eenzaam voorwerp. Als klas gaan jullie op zoek naar vriendjes. In de gymzaal ligt de vloer vol met voorwerpen waar je tussendoor kan lopen. Muisstil dwalen de kinderen rond, de potentiele vriendjes schrikken makkelijk. Wie een vriendje gevonden heeft mag dat laten zien en proberen te benoemen hoe ze verbonden zijn. Je kan het uitbouwen naar theater. Hoe beweegt een kopje? Wat gebeurt er als een hoed en een bord samen spelen?
Experimenteren met verzamelen en ordenen kan in alle klassen een interessant uitgangspunt zijn. Van eenvoudige sorteringen op vorm of kleur tot beeldrijm of een uitgebreide opruimactie in de sfeer van Ursus Wehrli die zowel kunstwerken als zijn directe omgeving bijna neurotisch tot orde dwingt.
Bij het bekijken van deze kunst en ook ander werk is het belangrijk om onbevangen te kijken. Geef de leerling de ruimte om zijn eigen oordeel te vormen maar vraag door. Zo leert een leerling zijn mening te onderbouwen en respect op te brengen voor de mening van anderen. Waarom denk je dat? Waar zie je dat aan? Wat voor vragen roept het nog meer op? Heeft dit gezamenlijke gesprek je persoonlijke mening veranderd en waarom dan?
Meer manieren om te kijken naar en in gesprek te gaan over kunst vind je bijvoorbeeld op pzartfulthinking.org.
Artfull Thinking is ontwikkeld door Harvard Project Zero en heeft als doel studenten op een bedachtzame manier te laten leren, zowel binnen de kunsten als in het brede curriculum.
Je laten inspireren door het werk van kunstenaars, ontwerpers en makers kan een mooi luikje op de wereld zijn. Het kan je uitnodigen om op een creatieve manier te denken en te kijken. Zoek en bevraag zoveel mogelijk luikjes. En als het uitzicht te comfortabel wordt, gooi er dan een ‘wat als’ in. Verander met ‘wat als?’ een onderdeel en daarmee alles. Want als dit je perkje is, wat wil je dat de mogelijkheden zijn?