Inleiding
De stralen van
de diamant
Straal 1
Verbeeldingskracht
tonen
Straal 2
Zelfsturing
Straal 3
Creatief doen
Straal 4
Omgevings-
gerichtheid
Straal 5
Ambachtelijkheid
tonen
Straal 6
Reflecteren
op wat je doet
Straal 7
Creatief denken
Straal 8
Creatief proces
doorgronden
Straal 9
Samenwerken
CREATIEF DOEN
CREATIEF DOEN
Anne-Marie Knippels is cultuurcoach bij Het Filiaal theatermakers. Daarnaast is ze werkzaam als theaterdocent, regisseur en presentatiecoach.
i
Leerkrachten vinden cultuur en het ontwikkelen van creatief vermogen bij hun leerlingen belangrijk. Toch hebben ze er, naar eigen zeggen, te weinig tijd voor. Wat als we methodedoelen nu eens verweven met kunsteducatie?
Dan kost het geen extra tijd en vangen we twee vliegen in een klap. Vanuit dit gegeven is Het Filiaal theatermakers (HFt) plusprogramma’s gaan ontwikkelen en uitvoeren in een creatief partnerschap met de Sint Jan de Doperschool in Utrecht.
Inmiddels zijn we ruim 3 jaar verder en 9 plusprogramma’s rijker waarin op een creatieve manier is gewerkt aan reguliere lesstof.
Wat houdt een plusprogramma nu eigenlijk in?
Het plusprogramma
Een klas gaat naar een Filiaalvoorstelling. Samen met de groepsleerkracht kiest Het Filiaal theatermakers een leerdomein en kerndoelen die aanhaken bij die voorstelling. Hieraan wordt een kunstdiscipline gekoppeld en zo ontstaat er bijvoorbeeld een muziek-rekenles, een drama-natuurles of een beeldende-aardrijkskundeles.
De klas wordt omgetoverd tot een kunstenaarsatelier of een spannende onderzoeksruimte waar leerlingen geprikkeld worden om zelf op een creatieve manier te gaan experimenteren. Terloops zijn ze met reguliere lesdoelen bezig, maar ze ervaren het als ‘iets leuks’ en niet als gewone lesstof. Vaak zie je dat verborgen talenten komen bovendrijven en worden ingezet. Voor leerlingen die moeite hebben met de schoolse structuur, kan leren een feest worden. We gebruiken daarbij De theorie van H. Gardner over Meervoudige Intelligentie
Het netwerk Creatief Vermogen Utrecht vroeg mij als cultuurcoach van Het Filiaal theatermakers, een essay te schrijven over onze aanpak. In onze werkwijze zitten veel elementen van creatief doen, een van de stralen van de diamant. Dit wil trouwens niet zeggen dat creatief denken een minder groot aandeel heeft in onze programma’s. Sterker nog, ik denk dat creatief denken en creatief doen onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn.
In de pluslessen ligt de nadruk niet op de beheersing van het materiaal als zodanig, maar op het leren het materiaal te beheersen om er iets mee te maken. Wat kun je met het materiaal en met dat wat je leert?
Leerlingen worden uitgedaagd om nieuwsgierig te zijn, zintuiglijk waar te nemen, vragen te stellen, ‘fouten’ te durven maken en onderzoek te doen, om zo tot nieuwe ontdekkingen te komen. Allemaal aspecten van creatief doen!
Creatief Partnerschappen zijn meerjarige samenwerkingen tussen scholen en culturele instellingen.
Albert Einstein
Tijdens het plusprogramma bij de voorstelling ‘Zo Plat Als De Wereld’ werd de klas omgetoverd tot een Magritte museum. Deze surrealistische kunstenaar was een belangrijke inspiratiebron voor die voorstelling. De kinderen leerden te spelen met perspectief en opnieuw te kijken naar vertrouwde voorwerpen.
Het was geweldig om te zien hoe gemotiveerd leerlingen bezig waren met meten, hoe ze vol vuur discussieerden over wat zijzelf veel of weinig vonden en wat volgens hen de relatie was tussen de vorm van een verpakking en de inhoud. Door zelf aan de slag te gaan met het onderzoeken van verhoudingen en het componeren van een ‘getallenlied’ zagen we betrokken, leergierige kinderen en spatte het plezier van de rekenlessen af.
Kunstdocent:
Kind:
De raadselachtige trucs en de magie uit de voorstelling ‘De grote illusionist’ werden de basis van de pluslessen over magnetisme (kerndoel 42). In deze pluslessen deden de leerlingen onderzoek naar raadselachtige natuurverschijnselen en onzichtbare krachten uit de natuur. Ze kregen allerlei voorwerpen en een permanente magneet waarmee ze mochten spelen (bouwen, dingen trekken en duwen, enz.) om zo te ontdekken wat je wel/niet met dit materiaal kan. Een meisje ontdekte zelf dat je een spijker magnetisch kunt maken.
Kunstdocent:
Kind:
Kunstdocent:
Kind:
En een ander meisje ontdekte vervolgens dat je die magnetische kracht ook weer ‘uit kunt zetten’ door er een andere magneet tegenaan te houden. Zij was zich er totaal niet van bewust en achteraf verrast dat deze ontdekking van onschatbare waarde is als je magnetische kracht beheersbaar wilt maken, bijvoorbeeld in de autosloperij.
Het moment dat de leerlingen inzien ‘Oh, het lijkt alsof ik niets zit te doen, maar dat is eigenlijk ontdekken en dat levert belangrijke informatie op’ stelt hen in staat een relatie te leggen met de wereld om hen heen. Leerlingen worden ‘wakkerder’, denken meer na over wat ze zelf willen leren. Ook beseffen ze dat de mensheid al eeuwen lang door te experimenteren en te onderzoeken met verbeeldingskracht steeds nieuwe dingen ontdekt. Daarom denk ik dat de volgende quote van Albert Einstein ook voor het onderwijs geldt: ‘Het belangrijkste is het niet ophouden met vragen stellen”
In het begin is deze manier van werken wat onwennig voor sommige leerlingen. Vaak hoor je opmerkingen als: ‘Maar juf, u heeft nog helemaal geen opdracht gegeven!’,’ Wat moet ik precies doen?’ ‘Oh, ik mag er gewoon even mee spelen?’. Het is mooi om vervolgens twee jongens te zien tellen hoelang de ene magneet de andere vasthoudt en hen uit zichzelf te zien onderzoeken welke magneet sterker is. Doordat leerlingen het zelf ontdekken worden zij eigenaar van de lesstof. Leren is geen invuloefening van het goede antwoord geven op iets dat de leerkracht al weet. Door tijdens de plusprogramma’s meerdere leerstijlen aan te spreken worden verschillende talenten van leerlingen aangesproken.
Naast onderzoek doen naar magnetisme in de beeldende lessen was er in het plusprogramma bij ‘De grote illusionist’ ook een theaterles waarin de leerlingen zelf als ijzerdeeltjes bewogen. Zo visualiseerden zij de verschillende aspecten van magnetisme. Doordat ze zelf fysiek het aantrekken en afstoten van de polen van een magneet in beeld hadden gezet, zag je bij een aantal leerlingen juist in deze les het kwartje vallen. Vanuit die flow kwamen er eigen initiatieven van leerlingen om bijvoorbeeld ook samen de veldlijnen van een magnetische spijker te verbeelden.
De magische trucs, gebaseerd op onzichtbare krachten uit de natuur, presenteerden ze vol overgave aan ouders en medeleerlingen. Door te presenteren ervaren leerlingen dat er door hun omgeving belang wordt gehecht aan creativiteit en krijgen zij erkenning voor hun prestaties: het eindresultaat en/of het proces.
Ook werd er van zelfgemaakte elektromagneten een enorme ‘energiestad’ gebouwd waar kleine, nietige mensjes enorme voorraden energie aan het opwekken waren en waar zelf bedachte creatieve toepassingen van magnetisme verbeeld werden. Er was bijvoorbeeld een fontein die elektriciteit spoot, een voetbalveld waar de voetbal over een magnetisch veld zweefde en er waren zelfs mensen die zich door de lucht verplaatsten op een magnetisch veld. Zodra de elektromagneten werden aangesloten op de batterijen kwamen de spoeltjes tikkend in beweging met als eindresultaat een prachtig, ruimtelijke kunstwerk ‘De stad van de toekomst’ waarin de ongekende mogelijkheden van wetenschap en techniek werden verbeeld.
Albert Einstein
Naast het niet ophouden met vragen stellen, denk ik dat vertrouwen hebben in je eigen creatieve kracht ook voor de leerkracht een belangrijke basis vormt om mee te kunnen bewegen met alle veranderingen in de wereld om ons heen. Leerlingen zeggen bij de pluslessen in het begin vaak: ‘Dit kan ik niet, dit is te moeilijk, ik snap het niet’. Volgens een leerkracht van groep 8 zijn leerlingen gewend de dingen voorgekauwd te krijgen, terwijl de plusprogramma’s hen uitdagen zelf aan de gang te gaan. Nieuwe mogelijkheden zien, daar gaat het om!
Een mooi voorbeeld hiervan zag ik tijdens het plusprogramma rondom de voorstelling ’Een ijskoud wonder’.
De leerlingen waren bezig met het maken van hun eigen unieke ijskristal, en een jongen zei: ‘Dit wordt niets, juf’. Hij had er per ongeluk een zijtak afgeknipt en in zijn ogen was het nu mislukt. Uiteindelijk zette hij door om tot een oplossing te komen. Juist door te kijken naar de mogelijkheden van de ontbrekende tak kwam hij op het idee er nog één af te knippen. Het werd een uniek exemplaar en hij was trots op het eindresultaat: ‘Juf, ik kan het toch!’.
De leerlingen van groep 4 gingen naar aanleiding van de voorstelling ‘Wiplala weer’ toveren met woorden. Ze ‘vingen’ de woorden die spontaan in hen opkwamen door bijvoorbeeld de vraag ‘Stel dat er een Wiplala hier in de klas zou komen wonen…’. Ze schreven woorden en zinnetjes op bij zintuigelijke vragen als 'Wat zie je als er klein wezentje als Wiplala hier in de klas woont?’, 'Wat ruik je?' 'Wat voel je?' 'Wat hoor je?' 'Wat zou je hem laten ‘tinkelen’ (een soort toveren)?' Hun fantasie werd geprikkeld en de woorden kwamen eigenlijk vanzelf. Nadat de woorden ‘gevangen’ waren, kozen de leerlingen mooie woorden. Deze woorden werden de basis voor een creatieve schrijfopdracht.
Het was mooi om te zien hoe trots de kinderen waren op hun verzameling mooie woorden en hoe ze hun eigen gevoelens en ervaringen konden uitdrukken. Er werd initiatief getoond en je zag kinderen zelf de leiding nemen.
Door hen het vertrouwen te geven dat alle woorden goed waren, kwamen de kinderen op eigen taal en dat gaf zelfvertrouwen. Vervolgens gingen zij praten op papier en schreven precies de woorden op zoals ze het hardop hadden gezegd.
Voor een aantal kinderen was het lastig om erop te vertrouwen dat het goed was, ook al wisten ze dat ze woorden fout schreven. Zodra je gaat nadenken over hoe je een woord goed moet schrijven, stopt de creatieve stroom die juist bezig is met de inhoud. Door verdiepende vragen te stellen en de leerlingen uit te nodigen om dingen uit te proberen en hun oordeel uit te stellen (fout schrijven mag!) kwamen zij tot originele teksten.
Een leerling schrijft op
Kunstdocent:
Leerling:
Kunstdocent:
Leerling:
Deze laatste zin koos hij uiteindelijk als zijn ‘mooiste zin’
Een leerkracht van groep 4 zei over dit plusprogramma:
‘Ik ga het creatief schrijven en het spelen met taal meer inzetten in de taallessen. Er is geen goed of fout en dat maakt dat ook de taalzwakke kinderen meer vertrouwen en plezier krijgen in taal.’
Als je je eigen fascinatie en bevlogenheid kunt overbrengen op je leerlingen, dan zie je dat er iets gebeurt, dat er iets te weeg wordt gebracht. Dan ervaren leerlingen iets onbetaalbaars. Daarvoor is soms het lef nodig om de methode los te laten en ruimte te geven aan leerlingen voor hun eigen inbreng. Durf te vertrouwen op je eigen verbeelding zodat je je eigen onderwijs kunt maken. Dat blijkt ook uit de quotes van leerkrachten waarmee ik samenwerkte in de pluslessen.
‘Doordat ik heb gemerkt dat het lukt de leerlingen meer vrijheid te geven, durf ik dat nu in andere lessen ook meer. Dan denk ik ‘laat het ze maar even zelf uitproberen, ze kunnen dat’. En als ze vragen ‘Juf, mag ik het zo proberen?’, dan geef ik ze sneller die ruimte. Er is daarin meer vertrouwen gekomen’.
leerkracht groep 8
‘De lessen waren echt iets bijzonders, dit doe je niet elke dag. Het zijn ervaringen die de kinderen onthouden en die dus een hoog leerrendement hebben. Als je aan het einde van het schooljaar met ze terugkijkt, zijn dat de activiteiten die ze het eerst noemen’.
leerkracht groep 4
‘Het Creatief Partnerschap heeft mij echt gestimuleerd om weer even anders te denken, en me geprikkeld om opnieuw te kijken naar mijn lessen. Ik zet mijn eigen creativiteit meer in. Ik had dat duwtje echt even nodig’
leerkracht groep 8
Want zoals een leerkracht tijdens een brainstormsessie zei:
‘Lesgeven is je fantasie gebruiken!’.