Inleiding

 

De stralen van

de diamant

Straal 1

 

Verbeeldingskracht

tonen

Straal 2

 

Zelfsturing

Straal 3

 

Creatief doen

Straal 4

 

Omgevings-

gerichtheid

Straal 5

 

Ambachtelijkheid

tonen

Straal 6

 

Reflecteren

op wat je doet

Straal 7

 

Creatief denken

Straal 8

 

Creatief proces

doorgronden

Straal 9

 

Samenwerken

ZELFSTURING

ZELFSTURING

 

‘Dat heb je zelf gedaan!’

Over zelfsturing in het onderwijs

Salomé Nobel

Vol verwachting kijk ik Jeroen aan. ‘Wat heb jij gekozen?’  ‘Observeren, juf’ antwoordt hij. Met mijn gezicht strak in een vriendelijke glimlach voel ik de wanhoop in mijn lijf toeslaan. ‘Prima, daar liggen de kaartjes met observatieopdrachten. Kies daarna een groepje waar je bij wilt kijken, ok?’.

 

Argggg!

Voor de zevende keer op rij kiest Jeroen voor observeren. Wat nou zelfsturing denk ik!

Keuze en autonomie

In het essay creatief vermogen en de diamant benoemt het netwerk negen aspecten van creatief vermogen: zelfsturing is daar een belangrijk aspect van. Daarbij wordt in dit essay opgemerkt dat creatief vermogen van een leerling ook andere eisen stelt aan de leeromgeving: dat er ruimte voor keuze en autonomie  voor de leerling zou moeten zijn. Als docent kan ik dus wel voorkoken, maar ik moet ook durven loslaten. Maar hoe kan ik dat op een systematische manier doen? Als methodiekdocent weet ik dat laissez faire, leerlingen uitsluitend vrijheid geven, niet het gewenste leereffect geeft.

 

Ik besluit in mijn Montessori praktijk te gaan experimenteren met het geven van keuzevrijheid: hoe wil je als leerling leren? Ik hoop dat die keuzevrijheid de zelfmotivatie van de leerling stimuleert en het creatief gedrag versterkt.

Het werkblad

Nu eens kijken wat er met allerlei soorten leerlingen en hun creatief vermogen zou gebeuren als ze met mijn zelfsturingsinstrument aan het werk gingen. Op basis van vijf stralen van de diamant ontwikkelde ik dit keuzeblad, die de leerlingen in de les gebruiken om zichzelf te sturen in hoe ze willen werken en wat ze willen leren.

 

Werkblad Drama

Keuze 1

Keuze 2

Keuze 3

De les

Tenslotte ontwierp ik een structuur om de leerling meer aan zet te krijgen in de theaterles.

 

De lesstructuur is als volgt:

  • Er is een thema, spelvaardigheid of speelstijl waar vanuit we werken. Bijvoorbeeld de speelstijl slapstick
  • Gezamenlijke warming-up en eventueel een voorbeeld van mij
  • Benoemen van een aantal kenmerken van de speelstijl/spelvaardigheid. Dit wordt ook visueel gemaakt. Bijvoorbeeld grote gezichtsuitdrukkingen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

  • We doen een aantal korte ambachtelijke oefeningen
  • Aan de hand van het zelfsturingsinstrument gaan de leerlingen aan de slag met opdrachtkaartjes van hun keuze.
  • Een korte presentatie van de scenes
  • Een nabespreking waarin of publiek commentaar geeft of de speler/maker observant zelf iets vertelt.

 

Een voorbeeld

Maak een korte scene op muziek met aandacht voor de slapstick elementen. Zorg dat iedereen blij is met zijn rol.

 

Er zijn twee spelsituaties:

  1. Verzin met elkaar een korte situatie. Denk aan: Wie, Wat, Waar.
  2. In de sportschool gaat het mis bij het gewicht heffen. Diegene die komen helpen maken het alleen maar erger.

Onrust bedwingen

Hoe krijg ik Jeroen de vloer op? Dit werkt niet, moet ik ingrijpen? Het raast door me heen. Over een paar weken hebben ze de presentatie. Wat zeg ik tegen zijn ouders? Hij wilde alleen maar kijken en dat mocht van mij?  Eerst ga ik even zitten om mijn onrust te bedwingen. Ik observeer de groep, en mijn oog valt op Jeroen. Terwijl hij kijkt hoe het groepje dat hij gekozen heeft aan het werk is, zie ik hem zachtjes mee mompelen met de tekst. Langs de zijlijn speelt hij mee met zijn lijf. Het vertrouwen in mijn zelfsturingelement keert terug.

Mijn leerlingen

Om het effect van mijn zelfsturingsinstrument beter te kunnen bekijken, benoem ik eerst wat de beginsituatie van de leerlingen is. De ene leerling neemt het heft makkelijker zelf in handen dan de ander. Zelfvertrouwen, het durven uiten van eigen ideeën lijken daarop van invloed, net als de intrinsieke motivatie voor toneelspelen of de drive je verbeeldingskracht te uiten.

 

Zelfsturing kan via samenwerken geremd of gestimuleerd worden. Kortom, hoeveel zelfsturing hanteert de leerling eigenlijk al?

 

Ik had behoefte aan iets meer veralgemenisering van het leerlinggedrag. Daarom heb ik zes soorten leerlingengedrag die ik in de theaterles herkende, beschreven en onderbouwd.

Dit heb ik gedaan op basis van drie modellen. Over samenwerken, leren en gedrag: De Roos van Leary, de leercirkel van Kolb en Conflictstijlen: Thomas-Kilmann model

In mijn 10 jarige ervaring met drama in het basisonderwijs heb ik dit model als een bruikbare bril ervaren om naar leerlingen te kijken.

De modellen geven diversiteit van leerling gedrag aan. Daarbij werd steeds duidelijker dat onder deze indeling verschillende vormen van creativiteit schuil gaan, zoals ook beschreven in het essay ‘De stralen van de diamant’.

Wat vinden mijn leerlingen ervan?

De leerlingen zijn vanaf het eerste moment enthousiast over het werkblad. Ze namen het heel serieus. In de samenwerking zag ik veel meer motivatie. En in de nabespreking merkte ik dat de leerlingen meer ‘taal’ kregen om wat ze als publiek hadden gezien te benoemen. Ook de spelers voelde zich meer gezien. ‘Juf, ik had echt heel hard gewerkt om grote bewegingen te maken, en het lukte vooral bij het moment dat ik boos speelde.’

 

Ondanks dat ik de types redelijk goed had ingedeeld, werd ik gedurende het jaar steeds meer verrast door de keuzes die leerlingen maakten. En zag ik daadwerkelijk ander gedrag.

De zes types

Om te checken of de zes type gedragingen klopten, heb ik leerling gesprekken gevoerd. Herkenden zij zichzelf hierin? Daarna heb ik leerlingen uit een middenbouw- en bovenbouwgroep hierop ingedeeld. Inmiddels ken ik de leerlingen al jaren van het lesgeven. Om me de typologie eigen te maken, observeerde ik een aantal leerlingen van elk type intensief op de drie aspecten: samenwerken, conflictgedrag en leerstijl.

Nieuwe verhoudingen

Wat, mij ook verbaasde was dat er leerlingen uit groep 3 waren die zich als regisseur opwierpen voor een scene. Terwijl dat in een montessorigroep waarin de groepen 3, 4 en 5 bij elkaar zitten toch best gewaagd is. De jaren daarvoor was mijn ervaring dat de leerlingen uit groep 3 vooral nadeden wat de oudere leerlingen speelden. Of erg gestuurd werden door oudere spelers in hun groepje. Nu draaiden die verhoudingen soms volledig om en werd dat geaccepteerd.

 

Ook die leerlingen die voor alleen werken kozen, werden echt op hun eigen creatieve proces teruggeworpen. Dat resulteerde erin dat een aantal van de dit is een eitje hoor, of de ik werk liever alleen -types een hoger energielevel en meer creatief doen toonden. En in de reflectie meer hun eigen ideeën lieten horen.

 

Maar ook de gaan met die banaan types waarvan een aantal na de eerste paar lessen met het werkblad mopperde dat ze naar de regisseur moesten luisteren. Toen die vervolgens toch zelf een keer voor de regierol kozen, zagen ze zich genoodzaakt hun creatief denken meer in te zetten, zodat ze als regisseur de scene op de rit konden houden.

 

Aldoende

Natuurlijk liep ik tijdens het ontwikkelen van mijn zelfsturingsinstrument tegen een aantal vraagstukken aan.

Wat als een leerling alleen maar wil observeren? Of regisseren, of in het commentaar alleen maar zegt dat het geweldig was wat hij heeft gedaan (Dit is niet gebeurd overigens, maar die angst had ik wel)
Het loslaten van de controle als begeleider is de enige optie.

Creativiteitsontwikkeling is niet lineair en verloopt soms ook niet zichtbaar. Om je creatief te uiten moeten soms blokkades als schaamte, angst, weerstand en het gevoel origineel te moeten zijn, overwonnen worden. Observeren, innerlijk onderzoeken, herhaling, uitstappen en frustratie zijn onderdelen van het creatief proces. Als begeleider moet je gewoon geduld hebben en vertrouwen geven dat het goed is waar diegene nu zit in zijn ontwikkeling.

Voorbeelden van vraagstukken en oplossingen van mij of van de leerlingen?

 

 

Remt feedback de creativiteit?

Een ander lastig probleem was de behoefte als speler/maker aan bevestiging en waardering over je ‘product’ en dan juist van de juf. Karel Moons van De Veerman is ervan overtuigd dat feedback creativiteit remt. Hij hanteert alleen de vraag: wat vind je er zelf van?

 

Dit gedachtegoed prikkelt mijn denken over feedback enorm. Ik ben van mening dat feedback kan remmen, sturen, en ondersteunen.
En dat geen feedback geven ook kan remmen, sturen, en ondersteunen. Ik besloot de keuze bij de leerling te laten. Ik merkte dat de leerlingen gedurende het proces steeds minder voor zelfevaluatie kozen. Dat daagde me uit vormen te vinden om het commentaar aan te laten sluiten bij de inhoud van de les.

 

Wat hielp mij?

 

Maar de vraag blijft bestaan: hoe train je de leerlingen in reflectie? Hoe zorg je dat er daadwerkelijk een klimaat van geen goed of geen fout gecreëerd wordt? Dat ze ook voldoening uit hun eigen waardering halen. Dat zou ik nog wel meer willen onderzoeken, willen uitproberen. Nu komt er toch nog af en toe een leerling naar me toe en vraagt me: ‘Welk cijfer zou je ons gegeven hebben als je cijfers zou geven?’. Misschien ook een optie om te kunnen kiezen voor commentaar van de docent?

 

Vraagstukken van de leerlingen

De leerlingen zelf liepen tegen andere vraagstukken aan. Tijdens het werken vonden zij daar eigen oplossingen voor.

 

En een vraag die zowel mij als de leerlingen bezigheid was:


Kan de leerling nog van keuze wisselen? ‘Juf, ik kan niet meer alleen werken kiezen, toch?’. ‘Mag ik zelf mijn kostuum kiezen?’. Dit losten we op door te benoemen dat misschien een aantal grotere keuzes bepaald waren in de eerste repetitie. Maar dat er nog tal van kleinere keuzes waren, zoals de keuze voor een kostuum, en dat je eventueel nog een extra miniscene alleen kon maken, of door te focussen op waar je tijdens het spelen van de scene op ging letten als speler/regisseur.

Voorkoken

Ik ben erg geraakt daar deze manier van loslaten en begeleiden tegelijk. Het heeft mijn ogen heropend voor de pracht en kracht van de individuele ontwikkeling. Vanuit nieuwsgierigheid en vertrouwen in hun eigen zelfredzaamheid wil ik mijn leerlingen observeren in hun ontwikkeling. De leerlingen bracht het meer grip op de lesstof. Ze snapten beter wat ze wilden spelen of maken. Ik zag meer flow en plezier. Ik blijf loslaten!

 

En Jeroen?

Vier weken later speelt Jeroen in de presentatie voor ouders twee zelfgekozen rollen. Hij transformeert, gebruikt zijn stem en improviseert er zelfs nog dingen bij tijdens de presentatie. Belangrijker nog: hij geniet volop. Je zou niet zeggen dat hij de meer dan de helft van de lessen heeft geobserveerd. Het is maar goed dat ik durfde te vertrouwen op zijn creatieve vermogen.

 

Meer weten:

Essay Creatief Vermogen

De visie op kunsteducatie in het onderwijs door De Veerman

 

Of mail: salome.nobel@hku.nl

 

Met dank aan: N. van der Geest, J. Schouten, De Veerman, leerlingen en collega’s Montessorischool Bilthoven (namen in het artikel zijn gefingeerd)