Inspiratie _

“De Juf en de Kunst” praat met: Josephine

In de serie “De Juf en de Kunst” duikt onze collega Maria Jacobs de diepte in met verschillende docenten, kunstenaars, muzikanten en theatermakers uit het CVU netwerk. Dit keer spreekt ze met Josephine van Rheenen, die we binnen CVU kennen van De Dansers.

Josephine van Rheenen en ik spreken af in De Berenkuil op de Biltstraat, het sfeervolle gebouw waar De Dansers huizen. Josephine is een drukbezette vrouw, dus ik ben vereerd dat ze tijd kan en wil maken voor dit gesprek. We nemen plaats in een hoek van de grote danszaal, op de grond. De zonnige studio met de zwarte gordijnen en de houten vloer spreken meteen tot de verbeelding – this is where the magic happens!

Josephine geeft samen met Guy Corneille leiding aan De Dansers. Zelf is ze choreograaf en danser. Guy is componist en muzikant. Ongeveer tien jaar geleden namen Josephine en Guy het Utrechtse dansgezelschap “Dansend Hart” over van Wies Merkx, een begrip in de stad en in de danswereld. De naam was toen al veranderd in de huidige naam.

De Dansers staan erom bekend dat ze veelzijdig zijn in de kunsten; ze bespelen verschillende instrumenten op het podium, ze zingen en spreken af en toe, ze dansen – vaak ook nog op acrobatische wijze. Hun voorstellingen zijn altijd enorm dynamisch. Het is een belevenis om erbij te zijn; zowel voor kinderen als volwassenen.

Was je een creatief kind? Hoe was jouw nest?

“Moeilijke vraag. Het is al zo lang geleden! Ik was een buitenkind. We hadden een hele groep kinderen in de straat met wie we altijd speelden. Ik heb altijd van dansen gehouden en omdat ik veel naar de grond keek stuurden mijn ouders me naar ballet; zo leer je rechtop staan!”

“Ik ben geboren in Utrecht, maar we verhuisden naar Haarlem. Als vanzelfsprekend leerden we een muziekinstrument spelen. Een linksgeoriënteerd gezin; er werden politieke discussies gevoerd. In de vakanties kampeerden we. Ik was altijd een beetje verlegen, deed het goed op school. Ik was een bètakind, koos Grieks en het profiel Natuur & Techniek voor mijn profielwerkstuk. Mijn creatieve opvoeding was meer eigenlijk meer technisch; ballet- en pianoles. Op de dansacademie kwam ik in aanraking met dansimprovisatie. Daar leerde ik pas wat creativiteit was. Er ging een wereld voor mij open!”

“Bij De Dansers hebben we educatie altijd belangrijk gevonden. Sanne Wichman is ons hoofd educatie en is al jaren actief betrokken bij het netwerk van Creatief Vermogen Utrecht. Ze volgt de trends en ontwikkelingen op het gebied van kunsteducatie, is heel belezen en ontwerpt zelf educatief materiaal.”

“Educatie bij dans is een vak apart. Dans is namelijk een behoorlijk abstracte kunstdiscipline. Wat doe je van tevoren, wat doe je achteraf? Je wilt niet te veel weggeven vóór een voorstelling en al zeker niets verpesten, maar soms is het goed om iets van een context te geven zodat kinderen (en volwassenen) met een open blik kunnen ervaren. Ik vind niet dat kunst altijd per se voor zichzelf moet spreken. Dat is een dogmatische gedachte; een beetje te strak in de leer. Het publiek is geen homogene groep. Voor sommige kijkers is het juist heel fijn geholpen te worden een koppeling te maken met het dagelijks leven. Zo kan een voorstelling of performance meer betekenis krijgen. Soms help je mensen ook hun vooroordelen over dans los te laten als je ze van tevoren wat informatie geeft.”

“We gaan altijd met publiek in gesprek na een voorstelling. De dansers/muzikanten blijven op de vloer en beginnen met het stellen van wat laagdrempelige vragen: Wat vond je grappig? Wat vond je vreemd? Wat was leuk, spannend, mooi om te zien? Daarna proberen we het persoonlijker te maken en bouwen uiteindelijk een brug naar de samenleving. Vaak ook gaan we met een groep actief aan de slag met beweging, zodat ze zelf fysieke danservaringen opdoen. Met onze voorstellingen en met de danseducatie willen we mensen een ervaring geven. Woorden staan daarbij soms in de weg, maar kunnen handig zijn voor reflectie.”

Wat heb jij nodig om creatief te zijn?

“Intuïtie is voor mij het sleutelwoord. In de loop der jaren heb ik het vertrouwen gekregen dat ‘intuïtie’ er altijd is. Ik zie het niet als iets heiligs of toverachtigs. Intuïtie is voor mij iets waarmee ik wèrk. Ik stel mij ervoor open en vervolgens ga ik ermee aan de slag. Een vereiste is wel dat er concentratie is; dan komt er altijd wat uit ‘de emmer’. Wát er ontstaat is een verrassing. Ik geloof dat intuïtie een combinatie is van informatie uit je verleden en ervaringen in het heden. Deze twee elementen kunnen heel onbewust samenwerken en mijn ervaring is dat je er altijd op kunt vertrouwen.”

“Samenwerking is heel belangrijk voor mij als maker. Ik kom de studio in met een aantal oefeningen. Daar beginnen we mee en hiermee gaan de dansers improviseren. In het contact onderling en tussen de dansers en mij ontstaan nieuwe vormen. Ik film wat we doen, als geheugensteun voor later. Zo tekent zich beetje bij beetje een nieuwe choreografie af.”

“Een dansvoorstelling maken is een enorm tijdrovend proces! Hans van Manen zei ooit: ‘Als je na een dag repeteren een minuut dans maakt, mag je tevreden zijn.’ En zo is het! Voor muzikanten werkt dat anders. Ineens kan een nieuw nummer ontstaan. Op de dansvloer werken we letterlijk stap voor stap, heel gestaag. Daarom ben ik ook streng; ik eis van de mensen met wie ik werk opperste concentratie en toewijding. Dit is nodig om met elkaar iets mee te kunnen maken, iets te scheppen. Telefoons blijven buiten de repetitieruimte. Niet dat ik nou altijd expliciet de regels benoem, maar ik ‘manipuleer de werkruimte’ zo dat we werkelijk bezig kunnen zijn met het creatief proces en er geen ruis is.”

Hoe begin jij als je iets nieuws gaat maken?

“Bij mij begint het vaak met dat wat er níet is. Iets in de wereld om mij heen dat ik mís. De mensheid, de aarde verkeert in crisis. Het nieuws dat tot ons komt is dieptreurig. Ik merk om mij heen dat jongeren en kinderen leven in een digitale wereld, waarin rolmodellen en influencers perfecte levens en lichamen tonen. Met mijn dansvoorstellingen wil ik het echte leven en echte lichamen laten zien. Echt contact, met inspanning, hijgen, zweet, haren door de war, uitputting, gevoelens, ontreddering, relaties, beestachtigheid, vieze voeten en kleren die anders zijn. En dat alles live mee te maken in het hier en nu! Razend kan ik worden van de ‘klerenshit’ die ik op straat zie; al die goedkope, gewatteerde jassen. Iedereen doet elkaar na. Weet je wel waar het allemaal vandaan komt?! De onwetendheid maakt mij boos. Tegelijkertijd zie ik de eenzaamheid en mentale problemen bij jonge mensen en wil ik met wat ik maak troost bieden. In onze voorstelling ‘Hush’ is dit een belangrijk thema: kunnen we elkaar vinden als het moeilijk is?”

Wat inspireert jou?

“In mijn werk geef ik een reactie op wat ik waarneem in de wereld. Persoonlijk inspireert het mij enorm als mensen iets doen in hun omgeving dat nagenoeg onzichtbaar is. Zonder eigenbelang, iets dienstbaars voor mensen of dieren. Dat vind ik zo bewonderenswaardig.”

Wat zijn je plannen voor de toekomst?

“Ik wil met De Dansers mooie voorstellingen blijven maken voor kinderen, jongeren en volwassenen. Tegenwicht geven aan de zogenaamd maakbare wereld. Door de kunst jonge mensen het belang laten zien van beweging, werkelijke ontmoeting en van de kracht van het nu. Shockeren is niet echt mijn vorm, maar ik wil wel een krachtig tegengeluid laten horen.”

30 mei 2024

naar alle inspiratie